De techniek achter het theaterorgel (7)
Waar in het vorige artikel het totaalbeeld van een theaterorgel is toegelicht wordt in de volgende artikels dieper ingegaan op en gekeken naar de windvoorziening en daarna de elektrische besturing.
De windvoorziening begint met een turbine-achtige motor, met schoepen of waaiers, die ronddraaien in een of meer windkamers. Als u naar de tekening kijkt is te zien dat de daar getekende motor drie 'kamers' heeft waar de schoepen voor de (blaas)wind zorgen. Meer of grotere blaascapaciteit wordt bereikt met nog meer 'kamers'. De winddruk in theaterorgels is doorgaans veel hoger dan in kerkorgels..
Bij een orgelmotor wordt een filtersysteem gebruikt om ervoor te zorgen dat de wind naar balgen, windladen etc. zo schoon mogelijk is. Want stof in windladen zorgt voor problemen. Het werkt eigenlijk net als bij een stofzuiger, maar dan andersom.
De hoeveelheid wind uit de motor is voor de pijpen op de windladen veel te groot, de winddruk te hoog. En lang niet alle orgelpijpen werken optimaal met dezelfde winddruk.
Om ervoor te zorgen dat diverse windladen (en daarmee onder andere ook de pijpen) de juiste druk krijgen worden drukregelaars, ofwel regulateurs, en balgen toegepast. Want bij overblazen is de klank niet zuiver. Dat fenomeen kennen we wel van een blokfluit die bepaald niet fijn klinkt als er te hard op geblazen wordt. Bij teveel winddruk zouden de kleinste pijpjes bovendien uit de windlade worden geblazen, de grotere zijn zwaar genoeg, die blijven wel staan.
Het afstellen van winddrukken en regulateurs geschiedt in- en uitwendig met veren, klepsystemen en soms gewichten. Na deze inleidende uitleg -over orgelwind- is het tijd om naar de schematische voorstelling te gaan kijken.
Windmachine:
Elektromotor (E) drijft een of meer schoepen in `kamers' aan voor de opbouw van winddruk. Net als bij een ventilator maar met heel grote capaciteit. Want de windmachine moet voldoende capaciteit leveren om het hele orgel ook bij groot volume zonder drukverlies te kunnen laten spelen.
Bij sommige orgels drijft de elektromotor ook een gelijkstroomdynamo (D) aan voor de voedingsspanning (plm 16 Volt).
Regulateur(s) voor toets- en registerrelais. De druk is niet hetzelfde als in de rest van het orgel.
Waar waait al die wind heen?
De verbindingsweg tussen de turbine en de regulateurs (windkanalen) wordt gemaakt van hout, metaal of kunststof, met een zo groot mogelijke diameter en liefst met zo weinig mogelijke bochten of hoeken om de luchtstroom weing weerstand te geven.
Hoofdmagazijnbalg:
Deze zorgt ervoor dat er voldoende orgelwind aanwezig is, zowel bij groot volume en veel windverbruik als wel bij zacht spel. Die winddruk wordt opgeslagen in een magazijnbalg (M) en daarna verdeeld over regulateurs voor de juiste druk in de windladen.
Bron: NOFiteiten 2009
>> naar deel 8