Afgelopen jaar heb ik de theaterorgels van de firma Standaart belicht. Standaart was op de Nederlandse markt de bekendste Nederlandse theaterorgelbouwer en waarschijnlijk hebben zij alleen al in Nederland zo'n vijftig à zestig theaterorgels geplaatst. Daarvan zijn er nu nog maar een stuk of wat over. Een mooi voorbeeld van een origineel Standaart theaterorgel staat er in het Fortis Theater a/d Schie in Schiedam. En in Boskoop wordt binnenkort het NOF/VARA orgel weer opgebouwd.
En natuurlijk mogen we ook niet vergeten, het grote Standaart/Compton concertorgel uit de voormalige AVRO studio dat daar helaas niet meer staat opgesteld maar voorlopig ligt opgeslagen, wachtend tot er nieuwe lokatie wordt gevonden. Dit orgel was Standaart's grootste creatie op theaterorgelgebied, 4 manualen, 18 theaterorgelstemmen en bij oplevering op het vierde klavier nog een koppeling naar 7 kerkorgelstemmen. Doordat Standaart tijdens de installatie failliet ging is dit orgel in 1936 afgebouwd door Compton. Vandaar dat de naam Compton op de speeltafel staat vermeld, en niet die van Standaart, hoewel het voor een groot deel wel een Standaart orgel betreft.
Nog even een vervolg van het AVRO-orgel: In de oorlogsjaren is de saxofoon vervangen door een koppelfluit (op verzoek van Pierre Palla) en ook is er een zogenaamde Jazz Trompet bij geplaatst (een advies van Cor Steyn). Dit gebeurde door orgelbouwer Strunk en dit bruggetje brengt mij bij Johann Theodor Strunk, geboren op 14 juni 1899 in het Duitse plaatsje Poppelsdorf. Als jongeman trad hij in dienst bij de Duitse orgelbouwer Klais maar enige jaren later trok hij naar Nederland. Hier trad hij in dienst bij de firma Standaart waar zijn opgedane kennis op elektro-pneumatisch gebied goed van pas kwam.
Theo Strunk ontwikkelde zich bij Standaart tot een uitstekend intoneur. Eind jaren twintig besloot hij echter weg te gaan bij Standaart en begon hij, samen met een compagnon in Rotterdam 'n eigen bedrijf, de firma Blaisse-Strunk. Hij trok daarbij verschillende werknemers bij Standaart weg en waarschijnlijk ook een aantal klanten. Dat was van die tijd af dus oorlog tussen Standaart en Strunk. Zo werd bijvoorbeeld het eerste VARA-orgel, door Standaart opgeleverd in 1929, al het jaar daarop door Strunk opnieuw geïntoneerd. Dit tot groot ongenoegen van Standaart die kort daarna in een advertentie liet weten dat de VARA toch zo verstandig was om het verdere onderhoud gewoon weer door Standaart te laten doen. Het geeft even de sfeer aan onderling...
Strunk's eerste theaterorgeltje (4 stemmen) was in 1930 in het Luxor theater te Vlaardingen. In 1933 werd in dit theater een jonge organist aangesteld met de artiestennaam Dave Lincy. Dit was niemand minder dan de latere dirigent van het Metropole orkest, Dolf van der Linden!
ln 1931 verkreeg Strunk een mooie opdracht, namelijk de bouw van een nieuw orgel in het prestigieuze Haagse ASTA theater. Dit was een flinke zaal voor 1200 mensen en Strunk wilde al het werk van Standaart overtreffen, het werd een 4 manuaals orgel met maar liefst 21 stemmen. Van het oorspronkelijke Oskalyd orgel werden enkele stemmen door Strunk hergebruikt in het nieuwe orgel. Waarschijnlijk zijn enkele van die Oskalyd stemmen nu nog terug te vinden in het orgel in Steenwijk, want daar is immers het ASTA orgel later naar toegegaan.
Strunk had wel wat aparte ideeën over de geschikte dispositie voor dit ASTA-orgel. Hij maakte gebruik van drie orgelkamers waarbij het pijpwerk van mainkamer uitsluitend voor manuaal 1 en 2 was bestemd en de 2 solokamers uitsluitend voor respectievelijk manuaal 3 en 4. Daarmee volg je niet het principe van volledige unificatie zoals gebruikelijk bij theaterorgels en beperk je de mogelijkheden om elke stem op elk klavier tot je beschikking te hebben.
Door toedoen van Strunk werd Bernard Drukker de eerste vaste organist op het nieuwe ASTA orgel. Drukker had al theaterorgelervaring opgedaan op het Standaart orgel in het Amsterdamse Cinema Royal en Strunk zag graag een goede organist op "zijn" orgel.
In 1935 kreeg Strunk de opdracht om voor het nieuwe City theater in Amsterdam een orgel te leveren voor een zaal van 1600 mensen. Waarschijnlijk trok Strunk meteen de lade open met de tekeningen van het ASTA orgel want er is veel overeenkomst. De speeltafel is een regelrechte kopie van ASTA en ook hier werd weer uitgegaan van 3 orgelkamers.
Helaas was dit een aanbesteding die erg laag in prijs zat en dat kwam tot uitdrukking in de dispositie. Strunk ging nog wel uit van 22 stemmen, verdeeld over 10 stemmen in de bovenkamer(man. 1), 8 in de benedenkamer (man. 2 en 3) en 4 stemmen in de echokamer (man. 4), maar daar waren in totaal maar 5 tongwerken bij. Meestal ligt de verhouding labiaalpijpen versus tongwerken bij theaterorgels vanaf 10 ranks zo'n beetje fifty-fifty. Maar tongwerken zijn veel duurder dan labialen, meer kon er dus blijbaar niet vanaf.