Een wandeling door de tijd, veertig jaar NOF
Dit artikel is ontleend aan een (schoenen)doos vol met oude(re) uitgaven van NOFiteiten, verzameld door de redacteur van ons verenigingsblad.
In die (schoenen)doos ontbreken wat edities, dus tijdens deze tijdreis worden misschien wel stappen overgeslagen. Er zijn zomaar en nogal willekeurig allerlei 'wapenfeiten' verzameld. Onze Engelse vrienden noemen dat 'walking in memory-lane'. Loopt u mee?
Het begin lijkt best wel in orde, er komt koninklijke goedkeuring!
"Wij, Juliana, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz., enz.
Beschikkende op de verzoekschriften ter bekoming van erkenning van de daarin genoemde, voor minder dan dertig jaar aangegane, verenigingen door goedkeuring van hare daarbij overlegde statuten ... hebben goedgevonden en verstaan"
de overlegde statuten der navolgende vereniging goed te keuren en deze vereniging mitsdien te erkennen ....
*1970
Toen er al zeer veel theaterorgels in Nederland gesloopt of naar het buitenland verkocht waren, liep een aantal verontruste orgelliefhebbers uit Amsterdam en omgeving rond met de gedachte dit verval in een of andere vorm een halt toe te roepen. Door het onderlinge contact o.a. in de City Orgel Sociëteit werd op 18 september 1970 een vergadering belegd onder leiding van de voorzitter van de Sociëteit, de heer W. Pijpelink. Andere aanwezigen waren J. de Cler, J.G. Jonker, H. Klompé, J. Mekkes, drs. L.H. van Oijen, R. de Rooi S. Sibeijn, J. de Winter en H.N. Zwart. Hoewel het behoud van de theaterorgels het belangrijkste onderwerp van bespreking was, werd tijdens de discussie de wens geuit in de doelstellingen ook de kerkorgels van de laatste 150 jaar te betrekken.
Omdat er in Amerika en in Engeland al dergelijke organisaties bestonden die hetzelfde doel voor ogen hadden, werd besloten om een afvaardiging naar Engeland te laten gaan met de opdracht te kijken op welke wijze daar de orgelverenigingen opereren. Nadat men zich in Engeland had georiënteerd over de daar toegepaste werkwijze werd in de vergadering van 6 oktober 1970 de Nederlandse Orgel Federatie opgericht.
*1971
Diezelfde federatie vertoonde de eerste twee jaar nog weinig spectaculaire activiteiten.
De leden organiseerden thuis muziekavonden met grammofoonplaten en af en toe schaarde men zich op de zaterdagochtend rond het orgel van het Tuschinski-theater, waar dan een van de leden het orgel bespeelde. Belangstellenden mochten aan de achterzijde van het theater binnen.
Het eerste nummer van het verenigingsblad dat toen eenvoudig 'Nieuws van de NOF' heette, verscheen in juni 1971 en vermeldde toen trots dat de federatie al 70 leden telde. Overigens was de inhoud van het blad hoofdzakelijk gewijd aan het kerkorgel en kerkorgelconcerten.
*1972
Een belangrijke gebeurtenis was het te koop aanbieden van het grote Móller-orgel, dat destijds op aandringen van Cor Steyn door de NOS (Nederlandse Omroep Stichting) was overgenomen van de BBC. De NOF, die echt nog geen geld had om dat orgel te kopen, heeft wel veel druk uitgeoefend op de omroepvereniging om het orgel voor ons land te behouden. Helaas heeft niet kunnen worden voorkomen dat het in 1973 naar de Verenigde Staten werd verscheept.
Henk van Oijen, huisarts te Amsterdam en een van de medeoprichters van de NOF, schrijft voor NOFiteiten heel veel boeiende artikelen over orgels, organisten en grammofoonplaten. Van zijn pen is ook een artikel over het grote Móller orgel. De dokter bezit het Passage-orgel uit Den Haag, waar o.a. organist Jan van Weelden lang op speelde, in zijn Lunterse huis.
Tijdens een oktoberconcert met organisten Jan Mekker en René de Rooy mocht de toen 17-jarige Hans Nottrot ook enkele nummers op het Tuschinski-orgel spelen. Later zou Hans nog vele NOF-concerten verzorgen en een grammofoonplaat vol spelen.
Eind 1972 voerde de NOF moeizame onderhandelingen om het orgel van het Rembrandt-theater te behoeden voor sloop. Dat is niet helemaal gelukt maar uiteindelijk schonk het Tuschinski-concern, waartoe het Rembrandttheater behoorde, dit orgel aan de NOF.
*1973
Op het voorjaar werd het inmiddels gedemonteerde Rembrandt-orgel door een flink dozijn vrijwilligers -NOF-Ieden- overgebracht naar de Pro Rege-kapel in Amsterdam waar het gebruikt kon gaan worden voor NOF-concerten en kerkdiensten. Toen de eerste onderdelen zondagsmorgens vroeg werden afgeladen was het nog doodstil op straat totdat een van de grote pijpen kletterend in drie delen op straat spatte. Door het lawaai gewekt gingen overal de ramen omhoog, even later verscheen er zelfs een patrouillewagen van de politie. Met moeite konden de agenten worden overtuigd dat we heus het orgel niet uit de kapel wilden stelen! Tot laat in de nacht hebben een paar mensen, die nog de moed konden opbrengen, de laatste onderdelen afgeladen en met enkele 'knopen' werd de speeltafel op het balkon gehesen. Alsnog een 'mea culpa' voor de `knopen' in deze gewijde ruimte.
De NOF kwam dat jaar ook in bezit van het orgel uit het Mickery theater, het vroegere Capitol aan de Rozengracht in Amsterdam, met de bedoeling de onderdelen van dit niet meer volledige orgel t.z.t. aan het orgel van de Pro Rege-kapel toe te voegen, samen met de in 1974 verkregen onderdelen van het Echo-orgel uit het City-[heater.
Er werden regelmatig orgelmuziekavonden georganiseerd in de Pro Rege-kapel, waar dan opnamen van zowel kerk- als van theaterorgels te beluisteren waren. In het verenigingsblad -inmiddels omgedoopt tot 'NOFiteiten' komt nog veel nieuws voor over kerkorgels en kerkorgelconcerten.
*1974
Er komt een duidelijk merkbare verandering in de activiteiten van de NOF, als in het begin van dat jaar de Gemeente Schiedam, eigenaar van het 'Standaart'-orgel in het Passage-theater, akkoord gaat met de door de NOF uit te voeren restauratie en in onderhoud nemen van dit instrument. Als tegenprestatie mag de federatie, wanneer de verbouwing van het theater achter de rug is (plm. mei 1975) regelmatig op de zondagochtenden concerten organiseren.
De directie van het City-theater vraagt de NOF om het City-orgel wat meer in de belangstelling te brengen, een verzoek waaraan graag wordt voldaan. Na enige herstelwerkzaamheden vindt het eerste concert plaats op 2 november 1974. Wie de organist was vermeldt de geschiedenis niet, maar daarna werden afwisselend in het Tuschinski- en het City-theater met de regelmaat van een klok concerten gegeven.
Mede op aandringen van de NOF werden in 1974 een aantal concerten op het AVRO-orgel via de radio uitgezonden en waren deze te beluisteren in het programma 'Muzikaal Onthaal'. Ook de VARA verzorgde in die tijd enkele uitzendingen.
Met een ledenbestand van 125 bestaan er eind 1974 plannen tot oprichting van twee districtsafdelingen, nl. 'Noord' en `Zuid', die later werden gewijzigd in 'Noordwest' en 'Zuidwest:
*1975
Ter gelegenheid van de heropening van het Passage-theater en het in gebruik nemen van het gerestaureerde orgel organiseert de NOF op 11 mei een openingsconcert in een programma met diverse binnenlandse organisten. Bij het 700-jarig bestaan van Schiedam op 25 mei speelt de beroemde organist Reginald Dixon op het orgel van het Passage-theater. Ook de BBC had in die tijd belangstelling voor dit orgel en liet enkele opnamen horen van onze organisten jan van Weelden en Hans Nottrot.
In 1975 begint de NOF ook goede buitenlandse organisten uit te nodigen, wat het artistieke peil van de concerten duidelijk ten goede komt. De publicitaire waarde van de concerten neemt merkbaar toe en eind 1975 telt de vereniging dan ook ruim 300 leden. Naast het technische team in Amsterdam is nu ook in de regio Rotterdam een technisch team van start gegaan.
Het ASTA-orgel uit Den Haag, een van de grootste orgels in Nederland, was in 1974 gekocht door ons lid de heer Houtenbrink, die het in zijn huis in Fijnaart op wilde bouwen. Moeilijkheden tijdens de bouw waren voor hem aanleiding om het instrument aan de NOF te schenken.
Nadat de NOF voorlopige afspraken met de Ahoy-sporthal in Rotterdam had gemaakt, werd het orgel op 11 oktober 1975 verhuisd naar Rotterdam, met de bedoeling om het daar op te bouwen. Helaas is daar nimmer iets van terechtgekomen en het orgel kwam in Scheveningen te liggen, wachtend op een mogelijke installatie in de buurt van Den Haag.
*1976
Eind december 1975 had de directie van het Tuschinski-theater, na veel aandrang van de NOF, besloten het onderhoud van het Wurlitzer-Strunk-orgel op te dragen aan het technisch team van de NOF. Dat onderhoud begon op 1 januari 1976 en vanaf die datum mag de NOF dan ook officieel concerten organiseren. Op 27 januari geeft Jan van Weelden het openingsconcert. We mogen dan frank en vrij van de ingang aan de Reguliersbreestraat gebruik maken.
In maart 1976 werd bekend dat omroepvereniging de VARA haar orgel aan de NOF zal schenken.
*1977
De VARA schenkt haar radiostudio-orgel inderdaad aan de NOF: het instrument gaat in 1977 letterlijk naar school, want het wordt verhuisd naar de Chr. Techr. School 'De Poort' in Rotterdam. Dat instrument wordt daar feestelijk in gebruik genomen in 1984 maar zal later opnieuw moeten worden verhuisd. En de geschiedenis zou leren dat dat niet voor de laatste keer zou gebeuren...
Het jaar 1977 staat ook in het teken van de eerste grammofoonplaat op het 'NOF-sound' label. In de nacht van 7 op 8 augustus waren de opnamen van Hans Nottrot gemaakt, de eerste platen verschenen op 20 september. Dat maken van de opnamen moest wel in de nachtelijke uren, want overdag was er teveel omgevingslawaai! De bekende Amerikaanse organist Lyn Larsen speelt in het Theater Tuschinski: het orgel heeft dan enorm veel last van temperatuur en vocht. Er waren voor een filmpremière nogal veel mensen in de bioscoop geweest. Na enige tijd spelen wordt het hoorbaar beter! Een van de meest gevraagde legendarische organisten Arnold Loxam komt voor het eerst naar Nederland.
*1978
Ook in 1978 werden regelmatig twee concerten per maand gegeven, één in het Passage-theater en één in het Theater Tuschinski, waarvoor veel goede binnen- en buitenlandse organisten werden uitgenodigd. Een van de hoogtepunten in het concertseizoen was het optreden van Reginald Dixon in Amsterdam en Schiedam. Deze beroemde 'Blackpool-organist' speelde in mei 1978 voor stampvolle zalen van Tuschinski en Passage. Zichtbaar verheugd aanvaardde Dixon het erelidmaatschap van de Nederlandse Orgel Federatie.
Omroepvereniging de TROS had op aandrang van haar luisteraars (NOF-leden?) besloten in het winterseizoen 1978/79 eenmaal per week een kwartiertje theaterorgelmuziek te gaan uitzenden.
De programma's werden in nauwe samenwerking met de NOF samengesteld, waarbij elke week één organist(e) voor het voetlicht trad. De NOF leverde het platenmateriaal en ook de informatie over de organisten. Af en toe werd tijdens de uitzending de naam en het doel van onze vereniging genoemd, dat leverde veel positieve reacties op. Rond 1980 gaat ook de NCRV theaterorgelplaten draaien, aan dat programma werd medegewerkt door Bram de Munck.
*1979
Na enkele jaren van stilte werd ook het City-theaterorgel weer onder de aandacht van de concertbezoekers gebracht. Er werden enkele concerten gegeven eind 1978 en begin 1979. Toen echter bleek dat de kwaliteit van het orgel niet meer voldoende was werden de concerten weer stopgezet.
Er vinden besprekingen plaats met de directie van het theater over de toekomst van dit door Cor Steyn beroemd geworden orgel.
Het ziet ernaar uit dat de NOF een aanvaardbare overeenkomst met de theaterleiding zal sluiten zodat t.z.t. dit orgel in onze concertagenda kan worden opgenomen.
Het jaar 1979 kenmerkte zich door het vele, vaak intensieve werk aan de orgels in Amsterdam, (Tuschinski, City en Pro Rege), in Schiedam (Passage) en Rotterdam (De Poort). Er zijn dan ook regelmatig oproepen gedaan om daadwerkelijke hulp bij het bemannen van de teams, de bezetting is een voortdurende zorg van het bestuur. Met ruim 600 leden (!) moet dit toch wel mogelijk zijn!