De techniek achter het theaterorgel (5)
Het is een lange weg van toets naar pijp!
Om muziek op een orgel te maken moeten toetsen worden ingedrukt, bespeeld...
Maar wat gebeurt er bij het indrukken van een toets?
De toets (t) is eigenlijk een schakelaar: ingedrukt geeft die de plus van de voedingsspanning door. Doorgaans 16 à 18 Volt, opgewekt door een dynamo die aan de windmotor is gekoppeld, of door een gelijkrichter. Er zijn orgels die met meerdere voedingspanningen werken, bijvoorbeeld 16/18 Volt voor de pijpmagneten en 24 Volt voor de relais.
De schakelweg is lang:
eerst een klank/register kiezen, dus kiezen welk muziekinstrument gaat klinken.
Dat kiezen kan met de hand (h) of met presets (p), het geheugensysteem.
Dan één of meer toetsen indrukken: het orgel gaat klinken !
Hierboven staat de toets getekend: bij indrukken beweegt plaat (a) naar een blokje (b) met pennen.
Het eerste pennetje (I) is met de pluspool verbonden. Zodra de toets wordt ingedrukt wordt die spanning aan de andere pennen doorgegeven.
De gemeenschappelijke rail (r) maakt het mogelijk om alle eerste pennetjes van plus te voorzien.
Veel orgels zijn uitgerust met een `second touch' (afbeelding hieronder). Daar is een tweede contactstrip aangebracht die pas bij doordrukken van de toets het tweede blokje raakt. Er zijn twee contactblokjes (b) en twee contactplaatjes (a) aanwezig. Die biedt de organist(e) de mogelijkheid voor bijzondere muzikale effecten, vaak een tegenmelodie of effect in één hand! Handig, als je ermee kan spelen..