Het Tuschinski orgel
In 1921 was het Amsterdamse Tuschinski Theater de eerste bioscoop in Nederland met een theaterorgel. Abraham Tuschinski had gehoord van het grote succes van de Wurlitzer orgels in Amerikaanse theaters wilde persé met de opening ook zo'n orgel in zijn zaal. Echter de Wurlitzer fabriek kon onmogelijk op tijd leveren. Maar Tuschinski was ter oren gekomen dat onlangs wel een Wurlitzer orgel in Brussel was geplaatst. Abraham Tuschinski toog naar Brussel en wist de bioscoopeigenaar aldaar met veel overredingskracht (en een groot geldbedrag) over te halen het zojuist geleverde orgel aan hem over te doen. Terug naar Amsterdam nam Tuschinski alvast een paar vitale onderdelen mee – ze mochten zich eens bedenken in Brussel...
Voor de opening werden de organisten Stevenson uit New York en Beers uit België geëngageerd. Beers werd vervolgens de eerste vaste organist in Tuschinski tot 1922 en opgevolgd door een toen nog onbekende talentvolle jonge Nederlandse organist - Pierre Palla. Samen met het orkest onder leiding van Max Tak waren zij verantwoordelijk voor muzikale intermezzo's en begeleiding van - de toen nog geluidloze - films. Ja, in het Tuschinski Theater was het publiek echt een avond uit - met film, polygoonjournaal, muziek en variété.
In 1923 werd het orgel van 4 stemmen vervangen door een groter Wurlitzerorgel van 6 stemmen, dit keer wel rechtstreeks afkomstig uit de Wurlitzerfabriek in North Tonawanda – USA. Wederom had dit orgel een pianoconsole, d.w.z. een console in de vorm van een forse piano met een extra klavier, voetpedaal en registers. Met 6 stemmen was het nog steeds bescheiden voor zo'n grote zaal maar toch was het orgel in staat de zaal redelijk te vullen met fraaie klanken. Het geheim was de prima akoestiek vanaf het toneel. De orgelkamers met al de orgelpijpen bevinden zich onder het toneel, in de orkestbak. Onder de houten vloer van de orkestbak bevindt zich een hol-vormige betonnen vloer die het geluid omhoog reflecteert waardoor het orgel als het ware vanaf het toneel lijkt af te stralen. Later is de orkestbak dichtgemaakt maar d.m.v. roosters kan de bovenkant worden opengemaakt.
In 1940 werd het orgel door de firma Strunk uitgebreid tot 10 stemmen. Hierbij speelde Cor Steyn een belangrijke adviserende rol. De pianoconsole werd vervangen door de huidige 4 manuaals speeltafel, naar ontwerp van Joop Geesink. De speeltafel - met een flinke kabel verbonden met het orgel - heeft verschillende plaatsen gekend in de orkestbak, rechts, links en vanaf de jaren '60 in het midden. Er heeft nog enige tijd ook een vleugel aangesloten gezeten maar die is later verwijderd.
Na de oorlog kwam het orgel in onderhoud bij de firma Fonteyn en Gaal waarvan later enkele medewerkers zijn meegegaan naar de firma Kaat en Tijhuis. Jan Mekkes was vanaf 1946 - zo'n dertig jaar - de vaste pianist en organist in Tuschinski. Later leidde hij ook het inmideels al drastisch het uitgedunde orkestje, maar op een gegeven moment werd dat helemaal opgedoekt en bleef alleen het orgel nog over. Vanuit het City Theater kwam organist Rene de Rooij over en samen bespeelden ze tot aan ± 1977 het theaterorgel en de bijgeplaatste Hammond uit Cinema Royal tijdens de inloop en pauze.
Al enige jaren konden de NOF-leden kleine concertjes bijwonen van Jan Mekkes en af en toe ook een andere organist. Later kon de Nederlandse Orgel Federatie afspraken maken met het management van Tuschinski om het wat officiëler te maken en hoefde het ook niet meer via de achterdeur. Daarbij werden organisten uit binnen en buitenland uitgenodigd om concerten te geven. De NOF deed vanaf die tijd met een groepje vrijwilligers het onderhoud van het orgel.
Toen rond 2000 de grote zaal grondig onder handen werd genomen werd het ook hoog tijd voor een grote revisie van het orgel. Het orgel werd in z'n geheel verwijderd en door verschillende technische teams van de NOF en andere vrijwilligers werden belangrijke delen gereviseerd in Voorburg, Steenwijk en Schiedam. Balgen werden van nieuw leer voorzien. De speeltafel ging in z'n geheel naar Ouderkerk a/d Amstel waar deze door de vader van een van de medewerkers schitterend gerestaureerd werd en voorzien van 164 nieuwe registerlabels. Ook het Amsterdamse team heeft vele delen gereviseerd, gelakt en gesjouwd met veelal loodzware onderdelen. En had de taak om alles weer op te bouwen. Grote delen van de oude bedrading werden vervangen door nieuwe bedrading, een enorm arbeidsintensief en zeer precies karwei dat vele jaren in beslag heeft genomen. Het opnieuw beleggen van de klavieren was uitbesteed aan de professionals van de firma Kaat en Tijhuis in Kampen die tevens verantwoordelijk waren voor reparatie en het opnieuw afregelen van de orgelpijpen. Een karwei dat een aantal weken heel vroeg in de ochtend begon en de heren uit Kampen op onmogelijk tijden deed opstaan.
Inmiddels klinken weer vertrouwde klanken op vanonder het toneel en de speeltafel staat nu op een lift en er mooier bij dan ooit tevoren. Er heeft mogelijk ook een vibrafoon aangesloten gezeten op het orgel maar hier was geen spoor meer van te vinden behalve enige registerklappen op het relais en de speeltafel. De NOF heeft in Engeland een prachtige orgel-vibrafoon kunnen aankopen en ook deze staat nu aangesloten op het orgel. Ook zult u straks weer een piano kunnen horen. Het orgel is hiermee compleet zoals het ooit bedoeld was. Het orgel zingt weer....